Low Carb of Koolhydraatarm dieet
De term Low Carb = Koolhydraatarm. Wordt deze methode gebruikt in combinatie met een dieet, dan is dit een dieet waarbij er geen of zeer beperkt koolhydraten mag worden gegeten. Deze manier van afvallen is sterk in opkomst en niet onterecht.
Het is een prettige manier van gewicht verliezen, omdat er veel en lekker gegeten mag worden, het hongergevoel na een paar dagen verdwenen is en de resultaten goed zijn. De Low Carb leefwijze is lang vol te houden. Wanneer de inname van ‘slechte’ (snel opneembare) koolhydraten sterk wordt verminderd, verdwijnt de insulineresistentie. De insuline kan dan weer gewoon zijn werk doen en de cellen gelijkmatig voorzien van brandstof. Bij een koolhydraatarme voedingswijze worden de vetreserves van het lichaam dus aangesproken en als alternatieve energiebron gebruikt. Het lichaam verbrandt het lichaamseigen vet en raakt in een toestand van ketose-lipolyse: vetverbranding ten behoeve van energie. Merkbare resultaten zijn gewichtsverlies en minder trek in zoetigheid. Deze ketose kan gemeten worden door middel van ketostix. Het is vaak een eerste teken dat de vetverbranding en het afvallen is begonnen.
De verschillen tussen de verschillende diëten: De belangrijkste verschillen tussen genoemde voedingsmethodes moet voornamelijk gezocht worden in de voorschriften rondom het eten van vetten en het aantal toegestane koolhydraten per dag: Bij de Atkins voedingsmethode mag alle soorten vet gegeten worden, met uitzondering van transvetten Bij het SouthBeach dieet, Slank met het Low Carb dieet en Verstandig afvallen met minder koolhydraten wordt het eten van de ‘goede vetten’ gestimuleerd. Bij Slank met het Low Carb dieet ligt de grens op 40 gram koolhydraten per dag Bij de overige diëten ligt het maximale aantal in de eerste fase van het dieet op 20 gram. Alle Low Carb diëten zijn er over eens dat ‘goede koolhydraten’ zoals volkoren producten en fruit langzamerhand weer toegevoegd mogen worden en belangrijk voor een gezonde voeding zijn. In de eerste fase van een Low Carb dieet staat er vooral veel vlees, vis, eieren, kaas, groenten, noten en bij sommige diëten, beperkt zuivel op het menu.
Naar mate het dieet vordert worden langzaam voedingsmiddelen toegevoegd die meer koolhydraten bevatten. Denk aan rood fruit of volkoren producten. In de laatste fasen van de Low Carb voedingsmethode wordt er toegewerkt naar een goede balans tussen het eten van koolhydraten en het op gewicht blijven. Een gram vet levert tweemaal zoveel energie als een gram koolhydraten. Dat betekent dat energie uit vetverbranding veel effectiever en efficiënter is dan de energie uit een koolhydraat-verbranding waar de gemiddelde westerling met een hoge koolhydraatconsumptie op leeft.
Hoe kom je nu tot een omschakeling van een koolhydraat-verbranding naar een vetverbranding. Eigenlijk heel eenvoudig, Weer gaan weer meer eten zoals onze voorouders (de jagers en verzamelaars) ook aten; onbewerkt voedsel zoals vlees, vis, groenten, fruit, hele granen, zaden en noten. Het menselijk lichaam is vanuit de evolutie gewend aan onbewerkt voedsel zoals dat in de natuur voorkomt. Waar we nauwelijks raad mee weten is de overmaat aan bewerkt voedsel met de snelle suikers en geraffineerde koolhydraten. (Zie de insuline resistentie en de gevolgen daarvan) Als we weinig koolhydraten of beperkt goede (lees slecht verteerbare) koolhydraten eten – zoals tijdens de eerste fase van het Atkins en het South Beach dieet – is de glucosevoorraad in het bloed onvoldoende om aan de energievraag te kunnen voldoen.
De vetreserves van het lichaam worden aangesproken en gebruikt als alternatieve energiebron waarvoor ze bedoeld zijn. Het lichaam verbrandt het lichaamseigen vet en raakt in een ketose-lipolyse toestand (vetverbranding ten behoeve van energie). Waarschijnlijk wordt het insuline niveau, misschien voor het eerst sinds jaren, weer normaal. Dit is één van de belangrijkste consequenties van een koolhydraatarme voedingswijze; een genormaliseerd insulineniveau.
De glucosespiegel in het bloed blijft weer binnen de veilige marges en het ontbreken van de heftige glucose schommelingen leidt niet meer tot een sterk hongergevoel of een gevoel van trek in zoetigheid.